Saar raakt in het bos haar rode bal met witte stip kwijt.
's Avonds komt er een kabouter bij haar bed. Hij neemt haar mee naar het bos om de bal te zoeken.
Ze vinden hem in het nest van een kraai, maar die wil hem niet afstaan.
Als kabouter Nol een toverspreuk probeert, gaat er van alles mis:
de bal groeit uit tot een enorme vliegenzwam, de kraai krimpt in tot een torretje, en Nol en Saar knijpen hun ogen dicht voor een regen van veren...
Dan wordt alles heel stil. En als Saar haar ogen opslaat, ligt ze in haar eigen bed. Was het dan allemaal een droom?
|