Als het schaap Ursula op een dag geen wit, maar een blauw lammetje krijgt, valt dat niet in de smaak bij de rest van de kudde. Het blauwe schaapje gaat de wijde wereld in en vraagt aan ieder die het ontmoet: "Wat is blauw?"
De antwoorden zijn heel verschillend: de hond, die bang is voor een pak slaag, denkt aan: bont en blauw, het varken in de blubber antwoordt: blauw van de kou, de trotse haan kent alleen blauw bloed. Maar allemaal zijn ze het er over eens dat blauwe wol niet bestaat...
Tot het schaapje uiteindelijk met open armen ontvangen wordt door de herder op de hei, die heel blij is met zijn blauwe wol.